Femmavrouwen genieten van Sri Lanka
24 februari tot en met 7 maart 2015
Dinsdag 24 februari in Zaventem schepen 19 Femma’s in voor Istanbul om nadien met een lange vlucht in Sri Lanka te landen. Tijdens de wachttijd maken we beter kennis en luisteren we geboeid naar vele reisverhalen. Bij iedereen zijn de verwachtingen hoog gespannen, zeker voor hen die nog nooit buiten Europa geweest zijn. En we werden niet teleurgesteld: het werd de reis van ons leven!
Bij onze aankomst in Colombo, de hoofdstad van Sri Lanka, verwelkomt onze kranige Singalese gids Kamani ons. De chauffeur en zijn helper tooien ons met een bloemenkrans en zo werd de trend gezet: elke morgen zouden we elk een versgeplukte bloem krijgen.
Donderdag, 8 u: de echte start van onze reis. Riet wenst ons het beste met dit gedicht:
Een reis… een nieuw begin.
En daarom wens ik je vooral een hoofd vol zin in ongekende dingen,
De gratie van het mooie dat voor jou is weggelegd,
Veel stoute moed om je aan risico’s te wagen,
Minstens zoveel projecten als je voeten kunnen dragen
En zintuigen te over voor de onverwachte tinten van geluk.
Kris Gelaude ‘Voor wie woorden zoekt’
Eerst staat Negombo, een vissersdorp op het programma, met de pittoreske vismarkt en de vis die gewoon op het strand wordt gedroogd. We voelen de warmte.
Na het middageten rijden we richting Dambulla. Met een tuk-tuk (driewieler) racen we tot halverwege de tempelberg en dan klimmen we, elk op eigen ritme en samen met brutale aapjes, hoger naar het tempelcomplex. Vijf grotten herbergen maar liefst 112 Boeddhabeelden. Maar … wat met druppels begon eindigt in stortregen. Daar staan we dan en we kunnen alleen maar hopen dat Boeddha deze waterval stopt. Niet Boeddha maar onze bushelper brengt soelaas met paraplu’s (‘zo ne goeie hebben wij nog niet gehad!’ zongen we nadien in de bus). Voetje voor voetjes dalen we in de regen op natte gladde stenen en in de vallende duisternis langzaam tot aan de bus. Nat, maar gelukkig ongedeerd en lachend, rijden we in de regen naar ons hotel. Daar had het niet geregend…
27-2: een nieuwe dag: met grote verwachtingen rijden we naar Anuradhapura, de oudste koningsstad, met de heilige boom. Maar er is veel meer dan deze boom: tempels, paleizen, koninklijke tuinen en vervallen kloosters. Het is al vrij laat als we naar Mihintale vertrekken, en met het oog op de lucht en zijn dreigende wolken wordt dat bezoek ingekort. Terug in de bus kriebelt het echter zo erg dat een zestal het niet kan laten om wat verder toch te willen gaan kijken naar het complex van het ‘Zwart Water’: het regent toch niet echt hard. Een halve seconde later: een bliksemschicht en bakken regen. Dit jaagt de nieuwsgierigen terug de bus in. Deze slimsten (o.a. ikke) zijn nat tot op hun vel.
Zaterdag, programma-aanpassing. Overstromingen in het safari park waar we naartoe gingen: we wijken dus uit naar een minder interessant park. We vertrekken al om 7 u. en zien toch olifanten.
De zijdewinkel is ons volgend doel: we leren hoe een sari dragen en als volleerde mannequins defileren we voor de camera’s.
Sigiriya (de leeuwenrots), is een eenzame afgeplatte rotsformatie met 1202 trappen tegen de rotswand om boven te geraken. Onderweg zijn er prachtige fresco’s van vrouwen: dit is de steile klim meer dan waard. Denise, Edith, Hilde, Jessy, Livine, Malou, Marleen, Martine en Riet laten zich niet kennen en genieten helemaal boven van de resten van het paleis en het prachtige landschap. Dikke proficiat! Ikzelf en enkele reisgenoten stoppen aan de leeuwenpoten. We hebben wel de prachtige fresco’s van de wolkenmaagden kunnen zien.
En dan is het tijd voor massage. We worden meer dan een uur van kop (ook onze haren) tot teen met olie ingesmeerd en gemasseerd. Voor de meesten de eerste keer en een positieve ervaring.
Zondag 1 maart. Onderweg naar Polonnaruwa, de tweede oudste koningsstad, stoppen we aan een bedrijfje van houtbewerking. Men maakt er prachtige tuinstoelen en ook maskers en olifanten in alle grootte. Nadien bezoeken we de Koningsstad zelf. De grote meren errond (tanks) zijn eeuwen geleden met de hand uitgegraven en zorgen nu nog voor de irrigatie in de koningsstad en op het land errond. De site zelf is mooi en heel uitgestrekt. Sommige tempels zijn nog bedevaartsplaatsen, dus heilig. Heilige plaatsen betreed je altijd met schouders en knieën bedekt, steeds blootvoets. En dan kunnen er wel eens schoenen ‘verwisseld’ zijn, zoals aan de laatste stop bij de vier indrukwekkende Boeddha’s die in de wand van een granieten rots uitgehouwen werden. Vooral de laatste Boeddha, veertien meter lang, maakt indruk: het is een erg sereen beeld van Boeddha in het Nirwana.
In de bus geeft Klara ons nadien een uiteenzetting over de leer van Boeddha:
Het geheim van gezondheid voor zowel lichaam als geest is
- Niet treuren om het verleden,
- Geen zorgen maken over de toekomst
- En niet vooruitlopen op problemen
- Maar wijs en eerlijk in het NU leven
Maandag: we stoppen bij een juwelenzaak en zien hoe primitief men edelstenen opgraaft. Een van ons is 45 jaar getrouwd en mag van haar man iets extra kopen… en dan is het hek helemaal van de dam!
We moeten echter voortmaken want we rijden verder naar Kandy. Om te eten stoppen we in de kruidentuin: we zien hoe men in de dorpen vandaag nog eten maakt en wat men daar eet. Wij krijgen een bananenblad als bord en proeven: met de handen eten is voor ons toch moeilijk. Nadien maakten we kennis met vele kruiden die we gebruiken en die daar groeien. Het is een lange rit tot Kandy. Maar het hotel maakt alles goed!
’s Anderendaags bezoeken we er de tempel van de Heilige Tand, een van de heiligste plaatsen in Sri Lanka. We nemen deel aan de ceremonie en offeren bloemen. We kunnen het schrijn waarin een hoektand van Boeddha zou zitten zien en ook de oude boeken, geschreven op palmbladeren. Er staan veel Boeddha’s, van alle landen waar boeddhisten leven.
Van daar rijden we naar het opvang
centrum voor jonge olifanten van Pinnawela: gekwetste of in de steek gelaten babyolifanten krijgen er met grote melkflessen eten en worden er opgevangen. Wij eten in een restaurant aan de rivier waar de olifanten hun bad komen nemen: heel mooi om dit zo dichtbij mee te maken.
Vandaar terug richting Kandy, en even later kuieren we door een van ’s wereld mooiste botanische tuinen. Weer een hoogtepunt om nooit te vergeten.
‘s Avonds gaan we nog naar een voorstelling van Kandydansen.
Onze dagen zijn zo goed gevuld dat we bijna niet van ons mooi hotel kunnen genieten.
Donderdag. Langs een weg die zich langs met theeplantages begroeide heuvels slingert rijden we naar Nuwara Eliya. Met een zak of mand op hun rug gebonden trekken de vrouwen de theevelden en vingervlug plukken ze.
Nuwara-Eliya ligt op 2000 m hoogte. In dit bergstadje is er een vrouwenproject (Convent Good Shepherd Sisters) dat we bezoeken. Kinderen voeren een dans uit en we bezoeken het naaiatelier dat gesteund wordt vanuit België. Ditmaal hebben we wel eens tijd om te gaan zwemmen maar… de eerste keer geen zwembad (wegens toch te koud). Maar, geloof het of niet, het aperitief aan de brandende open haard gaat er zoetjes in.
’s Anderendaags is er tijd om in het stadje gewoon rond te lopen. Malou is jarig en een straatmuzikant zingt voor haar. Het toeval wil dat ‘Malou’ in het Singalees ‘vis’ betekent en het liedje gaat over naar de markt gaan met vis. Wij zingen uit volle borst het refreintje mee, want onze gids had dit enkele dagen geleden al aangeleerd. In de bus die de chauffeur en zijn helper versierd hebben voor de jarige vatten we de lange rit door een prachtig berglandschap naar de zuidkust aan. Bij een waterval heeft het bruidspaar dat daar voor foto’s stond plots 19 fotografen meer en de echte fotografen krijgen evenveel modellen bij. Onze gids vraagt zich af wat ze nog allemaal met ons gaat meemaken…
De volgende dag, de voorlaatste al, krijgen we tot 11u tijd om van de hotelaccommodatie te genieten. Zwemmen, op het strand schelpen zoeken, zonnen… ook dat hoort bij een volmaakte vakantie. De tijd vliegt en het (hollands-engelse) vestingstadje Galle wacht.
Na weer een heerlijk middagmaal rijden we door een gebied dat in 2004 zeer erg door de tsunami werd getroffen. De ruïnes van de huizen van volledig verdwenen families, de vele kerkhoven van alle religies, de monumenten en het kleine fotomuseum zijn hiervan de stille getuigen. We zijn onder de indruk.
Na een stop aan het maskermuseum en een schildpaddenproject is het nog enkele uren rijden tot Colombo. Tijd om te overdenken wat we beleefden.
We deden op deze rondreis 1600 km, en hadden soms wel vier uur nodig om 100 km te rijden. Autobussen en tuktuks, fietsen en voetgangers, honden en zelfs koeien: het wriemelt door elkaar. We zagen niet alleen toeristische plaatsen, maar ook de natuur en het gewone leven. Palmbomen, rijstvelden, bergen vol thee, plantages van ananas en rode pepers, steenbakkerijen, houtbewerking (mooie maskers trouwens), kokosbewerking en natuurlijk de huizen en huisjes (?), hoe mensen wonen, eten, genieten, dat vrouwen sari’s dragen en mannen een sarong (een soort wikkelrok), dat een pauw en een doodgewone kip voor Sri Lankanen speciale dieren zijn: dat zullen we niet vergeten. We onthouden ook dat de meerderheid van de bevolking boeddhistisch is, dat de Tamils meestal hindoes zijn en dat er door de kolonisatie ook vandaag nog christenen zijn. Dit is een kleine greep uit het vele dat we gezien en beleefd hebben op onze fantastische reis…
Maar we zijn nu ook aan onze afscheidsavond toe…. De complimentjes, bedankingen en geschenkjes vliegen heen en weer. Iedereen is echt tevreden over de reis en vastbesloten om ook morgen nog van de laatste dag te genieten. Dat genieten begint met later opstaan, valiezen maken, uitgebreid ontbijten en … kijken naar de vele trouwceremonies die er in het hotel plaats vinden. De bruidsparen laten zich maar al te graag fotograferen door ons!
We bezoeken Colombo met de bus en pikken nog vlug een hindoe¬tempel mee. Na de middag gaan we op de shopping tour: onze laatste roepies moeten op. Uiteindelijk moeten we, met spijt, toch afscheid nemen van dit mooie eiland en zijn vriendelijke bevolking. We schepen ’s avonds in, en Brussel bereiken we ’s zaterdagsvoormiddag: het uurverschil speelt nu in ons voordeel. Einde van een prachtige reis.
Riet bedankt om al je schaapjes veilig door dit avontuur te loodsen. Alle medereizigers bedankt van compagnie (das 'Opwèks') en hopelijk tot nog eens!
Een tekst van Lucienne Beeken, aangevuld met bedenkingen van Denise Marneffe en Malou Thijs – foto’s van Riet