
Tekst: Kathleen Verbiest
Femma Emelgem zet de algemene werking stop, maar de leesclub van de groep blijft voortbestaan. Caroline Bossu (60), die doorheen de jaren op alle niveaus voor Femma werkte en momenteel Nederlands geeft aan anderstaligen, is de drijvende kracht achter deze groep enthousiaste lezers. Zij vertelt ons hoe waardevol een leesclub kan zijn.
Hoe ben je bij Femma terechtgekomen?
Caroline: ‘Vroeger was het in Emelgem de gewoonte dat jonge moeders uitgenodigd werden op een lichtmisviering. Na de geboorte van ons tweede kind ben ik naar zo´n viering gegaan en nadien kreeg ik de vraag of ik lid wilde worden van Femma, toen nog KAV. Zo kwam ik terecht bij jong KAV. Na een tijdje werd me al eens gevraagd of ik wilde meehelpen met de organisatie van een activiteit. Later werd ik teamlid, en heb ik in het provinciaal bestuur gezeten. Uiteindelijk ben ik lid geworden van de Raad van bestuur van Femma. Ik heb ook een tijdje als redacteur voor het magazine van Femma gewerkt.’
Waarom stopt Femma Emelgem?
‘Emelgem is een deelgemeente van Izegem, waar nog vier andere Femmagroepen actief zijn. Vijf groepen in één stad is eigenlijk nogal veel. Femma Emelgem bestaat al 74 jaar en was vroeger een grote groep met ongeveer 200 leden. Sinds 2000 zien we echter het ledenaantal achteruitgaan en wordt het steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden. Uiteindelijk zijn we overgebleven met een team van zes mensen die al jarenlang de groep trekken. Na een tijdje heb je dan geen inspiratie meer om activiteiten te organiseren en begint de motivatie af te kalven. Er was ook niemand meer bereid om bij het team te komen. Onze groepscoach heeft ons nog een poosje kunnen motiveren om door te gaan, maar toen kwam corona roet in het eten gooien. Daardoor hebben we een tijdje helemaal stilgelegen, en daarna was het erg moeilijk om weer op gang te komen.’
De leesclub blijft wel verdergaan?
‘Onze leesclub hebben we acht jaar geleden opgericht en we kunnen bij elke bijeenkomst rekenen op een vaste kern deelnemers. Ik had veel moeite met het idee dat we de leesclub zouden moeten ontbinden, maar onze groepscoach zei dat we de club gerust konden verderzetten. Bij Femma wordt zoiets een themagroep genoemd. Zo zijn er groepen die bijvoorbeeld samenkomen om te breien of te naaien; wij organiseren enkel leesactiviteiten. Maar we blijven dus wel een Femmagroep.’
Wat voor activiteiten organiseren jullie?
‘We komen vier keer per jaar samen: twee keer vóór de zomer, en twee keer erna. We zijn met tien à twaalf mensen, wat voldoende is om iedereen aan het woord te laten komen. Die gesprekken bereidde ik vroeger voor met vraagjes, en dan liet ik de leden eerst per twee of drie met elkaar praten, om daarna met de hele groep het boek te bespreken. Nu heb ik een nieuwe methode gevonden op een website met tips voor leesclubs.
We doen ook andere activiteiten, zolang die maar met lezen te maken hebben. Zo gaan we soms naar voordrachten als een auteur komt spreken, of gaan we met de hele groep naar de verfilming van een boek kijken. Een tijdje geleden zijn we bijvoorbeeld naar The Children Act gaan kijken, een film gebaseerd op het gelijknamige boek van Ian McEwan. Het was heel tof om samen naar de film te gaan. Iedereen had het boek met plezier gelezen, en de film werd ook door iedereen gesmaakt.
In de toekomst willen we graag nog meer van dat soort activiteiten organiseren. Zo hebben we hier in de buurt het Stijn Streuvelsmuseum. Daar zouden we graag samen eens naartoe gaan. En volgend jaar gaan we Trofee van Gaea Schoeters lezen. In maart komt zij een auteurslezing geven in Kortrijk. Dat lijkt me ook een interessante activiteit.’
Hoe kiezen jullie de boeken die in de leesclub aan bod komen?
‘Zelf lees ik heel veel, en wanneer ik een boek gelezen heb waarvan ik denk dat het geschikt is voor de leesclub, dan stel ik dat voor. Of we kiezen allemaal samen uit een aantal boeken. De leden hoeven de boeken niet zelf aan te kopen. Ik heb een samenwerking opgezet met de bibliotheek van Izegem: de mensen van de bib zorgen ervoor dat er steeds voldoende exemplaren ter beschikking zijn van het boek dat we gaan lezen. Dat is mogelijk dankzij het interbibliothecair leenverkeer. Dat is een mooie dienst die ze ons verlenen, maar ze doen dat met plezier. De mensen van de bib vinden het immers fijn dat er een leesclub actief is.
Wat betreft het soort boeken probeer ik voor variatie te zorgen. Ik kies graag boeken die minder bekend zijn – geen gehypete boeken dus. We lezen boeken van Nederlandstalige auteurs en vertaalde werken - recente en minder recente - vaak van vrouwelijke auteurs. Het moeten in ieder geval boeken zijn die wat stof tot discussie geven. Het is fijn om lezers dingen te laten ontdekken waar ze niet spontaan naar zouden grijpen. Ik denk bijvoorbeeld aan De lange droogte van Cynan Jones en Pijn van Zeruya Shalev, boeken die niet zo bekend zijn maar wel in de smaak vielen. Over De buitenkant van meneer Jules van Diane Broeckhoven was ook iedereen erg enthousiast.
Sowieso hebben we als groep wel ongeveer dezelfde smaak. Er zijn bijvoorbeeld mensen geweest die wilden aansluiten, maar die vooral thrillers wilden lezen. Dan heb je niet echt een raakpunt, dus die leden vallen na een tijdje af.
Het boek dat we gaan bespreken, lees ik altijd twee keer. Een eerste keer voor de inhoud, een tweede keer om wat meer de diepte in te gaan. De vele lagen van een boek vat je immers niet altijd van de eerste keer. Mensen zeggen soms dat ze een boek maar `zozo´ vinden, maar wanneer we er dan over praten, zeggen ze: `Dat had ik er eigenlijk niet in gezien.´ En dan krijgen ze zin om het nog eens te lezen. Dat is leuk om te horen.’
Hoe is de sfeer tijdens een bijeenkomst van de leesclub?
‘We komen bijeen in een gezellig zaaltje in het dorpshuis, het vroegere gemeentehuis. Ik zorg altijd voor een hapje en een drankje, dat praat wat makkelijker. Ondertussen hebben we elkaar al goed leren kennen, dus de sfeer is erg gemoedelijk.
Soms komen er boeken aan bod met gevoelige thema´s, die heel wat losmaken bij de lezers, en dan wordt er al eens een traantje gelaten. Dan luisteren we naar elkaar. Zo komen er soms problemen naar boven uit het dagelijkse leven waar je geen weet van had. Het kan deugd doen om daarover te vertellen. Soms komt iemand al vijf jaar naar de leesclub en hoor je die persoon naar aanleiding van een boek plots iets vertellen wat heel ingrijpend is geweest in haar leven en waar je totaal geen weet van had. Een boek kan zoiets allemaal naar boven brengen. Zo hebben enkele leesclubleden een partner of een naaste verloren. Als we een boek lezen waarin verlies en rouw aan bod komen, dan is de leesclub soms een aanleiding om te praten over je eigen gevoelens en over wat je meegemaakt hebt. Dat kan erg helend werken. Wanneer je iets leest en je herkent jezelf daarin, dan krijg je de bevestiging dat je niet alleen bent met die gevoelens, dat je niet de enige bent die dat heeft meegemaakt.
Je moet echter niet denken dat het allemaal kommer en kwel is: we lachen ook veel! Ter voorbereiding zoek ik ook op het internet naar interviews met de schrijver en we kijken daar samen naar. Meestal is het wel leuk om de schrijver eens te horen praten over het boek en over hoe het tot stand is gekomen. Ja, ik hoop dat onze leesclub nog lang blijft bestaan.’
Reageer